Normen en richtlijnen
Het gemeenschappelijke doel van onze productmanagers en diensten is het
aanbieden van betrouwbare, duurzame en hoogwaardige producten die voldoen aan de voorschriften en/of normen van elke regio waar ze worden gebruikt.
Beschermkledij van C1 niveau is geschikt voor een relatief laag risico. Deze biedt een minimale bescherming en is niet geschikt voor het samenstellen van pesticides met hoge concentraties. De kledij kan wel als basis gebruikt worden in combinatie met andere beschermingen wanneer een hoger risico zich voordoet.
Beschermkledij van C2 niveau, inclusief kledij die het lichaam slechts gedeeltelijk beschermt, is te gebruiken bij niveaus waar een hogere concentratie ervoor zorgt dat een C1 niveau niet meer voldoende beschermt. Deze kledij zorgt meestal nog voor een goed evenwicht tussen bescherming en werkcomfort. Deze kledij is niet geschikt voor het samenstellen van pesticides met een hoge concentratie. De kledij kan wel als basis gebruikt worden in combinatie met andere beschermingen wanneer een hoger risico zich voordoet.
Beschermkledij van C3 niveau, inclusief kledij die het lichaam slechts gedeeltelijk beschermt, is te gebruiken bij een hoog risico. Deze pakken van niveau C3 vereisen een aantal voorzorgsmaatregelen, zoals een beperkte gebruiksduur, omdat bij lang gebruik een risico ontstaat van verhitting, uitputting en thermische stress. Beschermkledij van C3 niveau, inclusief kledij die het lichaam slechts gedeeltelijk beschermt, is geschikt voor werken met verdunde pesticides alsook geconcentreerde pesticides.
Het is noodzakelijk het risico te evalueren op basis van de toxiteit van het fytosanitair product (zie de bijsluiter bij het product) in combinatie met de blootstellingsgraad van de gebruiker. Bijvoorbeeld : het is al snel duidelijk dat het risico veel groter is bij een verspreiding in de lucht vanuit de aanhanger van een tractor met open cabine dan wanneer de operator werkt met een manuele verstuiver en gericht kan verstuiven.
Eisen met betrekking tot chemisch beschermende kleding, die een bescherming biedt beperkt tot vloeibare chemicaliën
(beschermingsmiddelen type 6) alsook voor kledingstukken die alleen bepaalde lichaamsdelen beschermen (type PB [6]).
Deze norm definieert de minimale eisen met betrekking tot chemisch beschermende kleding voor beperkt gebruik opnieuw te gebruiken kleding met een beperkte bescherming. Chemisch beschermende kleding met beperkt gebruik is ontwikkeld om gebruikt te worden in geval van een waarschijnlijke blootstelling aan lichte verstuivingen, vloeibare sprays of sprays bij lage druk, lichte spatten, waartegen een totale afscherming tegen doordringen van vloeistoffen (op moleculair niveau) niet nodig is.
BESCHERMKLEDIJ MET ONTLADING VAN ELEKTROSTATISCHE ENERGIE
Deze Europese norm legt de relatieve eisen vast van de materialen en van de ontwikkeling van de beschermkledij die elektrostatische energie moet opnemen als complement bij een aardingssysteem met als doel ontvlambaarheid tegen te gaan. OPGELET: deze eisen kunnen ontoereikend zijn in omgevingen met ontvlambare stoffen en verrijkte zuurstofniveaus. Deze norm is niet van toepassing voor de bescherming tegen spanningen in het elektriciteitsnetwerk zelf.
De controle van ongewenste elektrostatische ontlading op de persoon zelf is vaak noodzakelijk. Het elektrostatisch potentieel kan inderdaad ernstige gevolgen hebben op de persoon aangezien deze persoon voldoende geladen kan zijn om gevaarlijke ontladingen teweeg te brengen.
Na een risico-analyse, kan blijken dat het dragen van ESD kledij noodzakelijk kan zijn. Het gebruik van deze kledij, vastgelegd in de EN1149-5 is hieraan ook aangepast als volgt:
De richtlijn ATEX 1999/92/CE, vraagt in zijn annex II-A-2.3, dat werknemers uitgerust zijn met kledij uit materiaal dat geen elektrostatische ontladingen toelaat in ontvlambare of explosieve omgevingen.
Het elektrostatisch potentieel kan ook gevolgen hebben op de materialen die gevoelig zijn voor elektrostatische ladingen. Vandaar dat elektrostatisch beschermende kledij ook vaak gebruikt wordt op sites waar elektronische componenten worden gemaakt, bijvoorbeeld bij montage van halfgeleiders. Ze wordt eveneens gebruikt in gecontroleerde omgevingen zoals spuitateliers in de automobielsector, met als doel te vermijden dat geladen deeltjes zich vastzetten op de carrosserie onder de verf.
De opname van de statische energie kan verkregen worden door een behandeling die de vorming van ladingen op zich beperkt of door toevoegen van carbonfibers of metaalfibers in de stof. De personen die dit type kledij dragen dienen verbonden te zijn met de aarde met een weerstand lager dan 10⁸ Ω, bijvoorbeeld door gepaste schoenen te dragen zoals vastgelegd in de norm EN ISO 20345, of via elk ander aangepast systeem.
BESCHERMENDE KLEDING TEGEN KOUDE KLIMATEN
Deze norm definieert de prestatie-eisen en testmethodes van kledingartikelen (vesten, jacks, jassen, broeken).
Deze kledingstukken worden gebruikt bij matige koude (-5°C en meer) ter bescherming tegen plaatselijke afkoeling van de huid en niet alleen voor buitenwerkzaamheden, zoals bijvoorbeeld in de bouw, maar zij kunnen ook gebruikt worden voor binnenwerkzaamheden, zoals bijvoorbeeld in de levensmiddelenindustrie. Het is in deze gevallen niet altijd noodzakelijk dat de kleding van waterdichte of waterafstotende stof gemaakt is.
De overeenkomstige eis is daarom optioneel in de huidige norm.
X : Thermische weerstandsklasse, Rct
X : Luchtdoorlaatbaarheidsklasse, AP
X : /cler van het kledingartikel (Optioneel)
X : Van het kledingartikel (Optioneel) WP (Optioneel)
ALASKA3 | |
---|---|
|
EN14058 |
2 2 0,221 m². K/W X |
Isolatie I cler M².K/W |
Gebruiker rechtstaand, zich niet verplaatsend, 75 W/m² | |||
Air speed | ||||
0.4 m/s | 3 m/s | |||
8h | 1h | 8h | 1h | |
0.170 | 21 | 9 | 24 | 15 |
0.265 | 13 | 0 | 19 | 7 |
0.310 | 10 | -4 | 17 | 3 |
UITRUSTING VOOR BETERE ZICHTBAARHEID BIJ SITUATIES MET GEMIDDELD RISICO
Deze norm legt de eisen vast voor uitrustingen die de zichtbaarheid van de gebruiker verhogen en die kunnen bestaan uit kledij of andere mechanismes die ervoor zorgen dat de aanwezigheid van de eindgebruiker visueel versterkt wordt.
Toepassingen zijn bij laag en gemiddeld risico in alle gevallen met daglicht en/of bij verlichting door autolichten of andere verlichtingen in duisternis. Deze norm geldt niet voor high visibility uitrustingen in situaties met hoog risico die door de EN ISO 20471 gedekt zijn.
TYPE A | TYPE B | TYPE AB |
Dag |
Duister |
Daglicht, schemerlicht en |
Uitrustingen die een reflecterend materiaal gebruiken. |
Uitrustingen die een retroreflecterend materiaal gebruiken. |
Uitrustingen die een reflecterend en een retroreflecterend materiaal gebruiken of een combinatie van beide. |
B1 (vrij hangend) | ||
B2 (op de ledematen) | AB2 | |
B3 (op lichaam of op lichaam en ledematen) | AB3 |
Minimale oppervlakte in m² voor type B1 en B2 :
B1 | B2 | |
Reflecterend materiaal | 0,003 | 0,018 |
Minimale oppervlakte in m² voor type A, B3 en AB :
A | B3 | AB | A | B3 | AB | |
Grootte h van de gebruiker | h < 140 cm | h > 140 cm | ||||
Reflecterend materiaal | 0,14 | - | 0,14 | 0,24 | - | 0,24 |
Retroreflecterend materiaal | - | 0,06 | 0,06 | - | 0,08 | 0,08 |
Gecombineerd materiaal | - | - | 0,14 | - | - | 0,24 |
Deze norm bepaalt de eisen en testmethodes van niet geventileerde beschermende kleding tegen radioactieve besmetting in de vorm van deeltjes.
Kleding van dit type wordt ontworpen om alleen het lichaam en de armen en benen van de drager te beschermen, maar kunnen worden gebruikt met accessoires die andere delen van het lichaam van de drager beschermen (bijvoorbeeld laarzen, handschoenen, ademhalingsbeschermingsapparatuur).
De kleding wordt geklasseerd volgens haar nominale beschermingsfactor (verhouding tussen de concentratie van testdeeltjes in de atmosfeer en de concentratie van testdeeltjes binnen de kleding), meer bepaald de totale doorlaatbaarheid naar binnen (verband tussen concentraties van test deeltjes binnen de kleding en binnen de testkamer).
De volgende klassen worden onderscheiden:
KLASSE | NOMINALE BESCHERMINGSFACTOR |
3 | 500 |
2 | 50 |
1 | 5 |
BESCHERMENDE KLEDING - BESCHERMING GEBRUIKT TIJDENS LASSEN EN AANVERWANTE TECHNIEKEN
Deze norm definieert de prestatie-eisen van beschermende kleding bestemd voor las- en aanverwante werkzaamheden die gelijke risico’s met zich meebrengen.
Dit type beschermende kleding heeft tot doel de persoon die ze draagt te beschermen tegen beperkte gesmolten metaalspatten, kort contact met een vlam en tegen uv-stralen. Zij is bestemd om gedragen te worden bij omgevingstemperatuur, gedurende een constante periode tot 8 uur.
KLASSE 1 | Bescherming tegen normale risico’s bij het lassen meer in het bijzonder in situaties met normale lasprojecties en normale stralingswarmte. |
KLASSE 2 | Bescherming tegen hoge risico’s bij het lassen meer in het bijzonder in situaties met hevige lasprojecties en hoge stralingswarmtes. |
MAIVE2 | |
|
EN ISO 11611 |
A1 |
SIGNALISATIEKLEDING
Deze norm definieert de kenmerken waaraan de beschermende kleding die tot doel heeft de aanwezigheid van de gebruiker zichtbaar te maken, moet voldoen, opdat deze gedetecteerd en goed gezien kan worden bij gevaarlijke situaties, onder alle lichtomstandigheden, overdag en ‘s nachts bij het licht van koplampen. Er bestaan drie klassen signalisatiekleding.
Elke klasse dient minimale oppervlakken te hebben van zichtbaar materiaal waaruit de kleding
bestaat, hoe hoger de klasse is hoe beter zichtbaar de kleding is:
KLASSE 3 | KLASSE 2 | KLASSE 1 | |
Basismateriaal (fluorescerend) | 0,80 m² | 0,50 m² | 0,14 m² |
Retroreflecterend materiaal (stroken) | 0,20 m² | 0,13 m² | 0,10 m² |
Markering:
X : Klasse van de zichtbare oppervlakte (van 1 tot 3)
EN ISO 20471
Max. 25x
EN ISO 20471
2 : Klasse die de oppervlakte van het gezichtsveld weergeeft (van 1 tot 3)
Max. 25x : optionele vermelding, maximum aantal wasbeurten die voor het model toegelaten zijn. Voor dit voorbeeld: maximum 25 wasbeurten (voor de wastemperatuur zie de voorschriften op het etiket van het kledingstuk).